Vuur maken

Vuurtechnieken

Inleiding

Vuur heeft me al altijd gefascineerd. Als kind was ik betoverd door de manier waarop een kleine vonk kon uitgroeien tot een krachtig, levendig vuur. Ik herinner me de uren die ik doorbracht met het (proberen) maken van vuur op verschillende manieren: met een vergrootglas zonlicht concentreren op een hoopje droge vezels; met vuurstenen die ik had gevonden, en zelfs met primitieve technieken zoals het wrijven van stokjes tegen elkaar. Die pogingen waren vaak meer oefening in geduld en volharding dan in het daadwerkelijk maken van vuur, maar ze gaven me een diep respect en bewondering voor dit elementaire proces.

Vuur is één van de oudste en meest fundamentele krachten die de mensheid getemd heeft. Van de oertijd tot de moderne samenleving heeft vuur ons niet alleen verwarmd, ons voedsel gekookt en ons beschermd tegen roofdieren, maar het heeft ook een cruciale rol gespeeld in onze evolutie en culturele ontwikkeling. Het vermogen om vuur te maken en te beheersen onderscheidde de mens van andere diersoorten en legde de basis voor de technologische vooruitgang die ons tot op de dag van vandaag voortstuwt.

De geschiedenis van vuur begint minstens 1,5 miljoen jaar geleden, met onze menselijke voorouders, de homo erectus. Archeologische vondsten bij Wonderwerk Cave in Zuid-Afrika onthulden sporen van gecontroleerd vuurgebruik, wat suggereert dat deze vroege mensensoort al over de kennis en vaardigheden beschikte om vuur te maken en te onderhouden.

Door de eeuwen heen hebben verschillende culturen unieke technieken ontwikkeld om vuur te maken en te gebruiken. De oude Grieken en Romeinen perfectioneerden het gebruik van vuur in smeedovens, wat leidde tot de creatie van complexe gereedschappen en wapens. In de middeleeuwen werd vuur een centrale kracht in de alchemie en de wetenschap, waarbij het de sleutel was tot vele ontdekkingen en innovaties.

een man die een vuur opbouwt door hout toe te voegen

Op deze pagina

Brandveiligheid

Het spreekt voor zich dat een vuurtje maken de nodige risico’s inhoudt wees dus verstandig als je een vuurtje maakt. Maak in geen geval vuur op plaatsen waar dit verboden is. Daarnaast hebben we nog een aantal tips, een bosbrand is een doodzonde, respecteer dus de natuur en ga er met zorg mee om.

  • Is het al dagen droog en heet probeer dan in eerste instantie om géén vuur te maken er bestaat genoeg voedsel die je koud kunt eten. Neem geen risico’s!
  • Maak de omgeving vrij van takken, bladeren, … een vonkje is genoeg om een volledig bos in lichterlaaie te zetten. Zelfs in de winter als de ondergrond vochtig is. Maak een cirkel met een diameter van minimum anderhalve meter vrij.
  • Je kunt met je handen wat in de grond graven om te voelen of de grond vochtig is. Daarnaast voel je onmiddellijk ook met welk soort ondergrond je te maken hebt, een loofbos is vaak veiliger dan een naaldbos. Een vuur kan ondergronds verder smeulen en ettelijke meters verder en opnieuw ontbranden. De grond in een naaldbos is, zeker indien droog, zeer fluffy en zelfs brandbaar. Vermijd een vuur in een naaldbos tenzij de ondergrond ontzettend vochtig is.
  • Beperk de omvang van je vuur. Om wat water te keuken heb je heus geen gigantisch kampvuur nodig. Hou het klein en maak indien mogelijk gebruik van een opvouwbare houtbrander, fire bowl of hobo stove. Ook een klein gasvuurtje of zelfs een Zweedse toorts of fakkel is vaak veiliger dan een open vuur. Daarnaast is dit ook een stuk ecologischer, een halve boom opbranden om een warm theetje te drinken… ik dacht het niet!
  • Hou rekening met de wind. Als het hard waait heb je meer kans dat je vlammen of vonkjes een ongewenste richting uit gaan. Je vuur zal vaak ook heel wat heter branden. Maak in dit geval liever een vuurtje uit de wind of geen vuurtje.
  • Indien mogelijk zorg dat je voldoende water bij de hand hebt om eventuele vuurtjes toch onmiddellijk te blussen
  • Als je je vuur achter laat, zorg dan dat het volledig gedoofd is en bedek de ondergrond opnieuw met bladeren zo laat je de plek achter zoals je ze gevonden hebt en blijft het ongerept voor iedereen. Laat in geen geval vuilnis achter!

De basis

Vuur is een essentieel onderdeel van zowel bushcraft als survival. Het houdt ons warm, kookt ons eten, is een bron van licht en schrikt wilde dieren af. Daarnaast gebruiken we ook vuur voor het buigen van hout, maken van charcloth, harden van hout, enz. Het zetten van een theetje op je eigen gemaakt vuur is een van de gezelligste momenten tijdens het bushcraften of survivalen. Een vuur maken lijkt eenvoudiger dan het soms is en vergt een goede kennis en voorbereiding.

Vuur is de licht en warmte die optreedt als een brandbare stof een oxidatiereactie ondergaat bij hoge temperatuur.
Er bestaan tal van technieken, van oud naar modern, om vuur te maken. Hieronder nemen we deze samen onder de loep maar voor we van start gaan is het belangrijk dat je weet hoe je een goed vuur opbouwt. Je steekt namelijk geen boomstam aan met een aansteker toch? Hoe kleiner het hout hoe sneller het gaat branden. Dit geld ook voor de vochtigheid. Een droog stuk hout zal sneller ontbranden dan een stuk die doorweekt is.

Ook al lijken alle primitieve manieren om vuur te maken fascinerend en leuk, erg praktisch is het niet altijd. In een noodsituatie is het altijd fijn om een simpele aansteker of lucifers op zak te hebben. Maar mocht je dit toch niet bij je hebben, dan is de kennis zéker een meerwaarde. Hoe meer kennis, hoe meer kans je hebt op een vuurtje.

 

Tondel (Tinder)

Tondel is het materiaal die je gebruikt om van een vonk vuur te maken. Tondel heeft dus de eigenschap snel te kunnen ontbranden of gloeien. Het is droog en heeft een fijne vezel. Een goed tondel is essentieel bij het maken van een vuur maar niet iedereen heeft tondel op zak. Daarom is het belangrijk te weten welke tondel materialen er zijn, waar je ze kan vinden en hoe je ze gebruikt. We maken een onderscheid tussen tondel die een vlam vat en tondel die gaat gloeien dit noemen we een kooltje of ember.

Afhankelijk van welke techniek je gebruikt heb je al dan niet een kooltje nodig. De vonk die je krijgt van een vuurstaal (ferrocerium) is véél heter dan de vonk die je krijgt bij een vuurslag van steen op steen of steen op staal. Daarom kan je met een vuurstaal vuurvattende tondels onmiddellijk tot branden brengen en bij vuurslag met steen enkel iets laten gloeien. Deze gloeiende stof of ember breng je dan in een vuurvattende tondel en door middel van zuurstof kun je het geheel doen ontbranden. Hetgeen die we een vogelnestje of birds nest noemen.

Kooltjes (Embers)

  • Charcloth (verkoolde textiel)
  • Charred punkwood (verkoold witrot ook ligninolyse hout)
  • Gedroogd en gemalen brandnetel
  • Tondelzwam
  • Kooltje uit frictievuur

 

Vuurvatters

  • Fatwood schaafsel (harsrijk hout)
  • Plastic (ducktape, schraapsels van een plastic voorwerp, …)
  • Berkenbast (de witte buitenbast bevat harsen en is zeer ontvlambaar)
  • Fijne en droge vezels (grassen, jutte, ontrafeld natuurlijk touw, …)
  • Feathersticks (veerstokken met zéér fijne krullen)
  • Lisdodde (de bruine sigaar bevat een pluizige stof die aan watte doet denken)
  • Dennennaalden
  • Katoen van een populier
  • Watten
  • Kapok
  • Pluisjes uit je navel of van kledij geschraapt

 

Aanmaakhout (Kindling)

Het doel van aanmaakhout is het ontbranden van onze brandstof of grof hout. Voor we van start gaan met onze tondel is het belangrijk dat we ons voorbereiden, dit doormiddel van droog hout te verzamelen en ze te sorteren volgens dikte. Eenmaal we mens onze tondel vuur hebben brand dit vaak niet bijzonder lang, het is dus belangrijk dat we klaar zijn voor de volgende stap. Als aanmaakhout kunnen we droge takken van verschillende diktes verzamelen, dit van een paar millimeter tot een dikke duim. Is er nergens droog hout te bespeuren dan kunnen we ook door een dode boom te vellen de kern gebruiken en verwerken in verschillende diktes aanmaakhout. Hiervoor klieven we een stuk van de stam in fijnere stukken. We houden er hier een 4 tal van over waar we met ons bushcraft of survival mes veerstokken of feathersticks van maken. Deze techniek leggen we je hieronder in meer detail uit.

Onderschat deze voorbereiding niet, je succes hangt er van af!

Als je geoefend bent kun je met een vuurstal zelfs je veerstok met de aller dunste krullen laten ontbranden. Oefening baart kunst.

een foto waar je per dikte hout gestapeld ziet, klaar om een vuur te maken

Brandstof (Fuel)

Eens ons aanmaakhout goed brandt kunnen we gebruik maken van die warmte om ons brandhout aan te steken. Eenmaal dit goed brand kun je je vuur eenvoudig onderhouden door op gepaste tijden het van extra brandstof of hout te voorzien.

Goede brandstof is bij voorkeur meer dan een pols dik en ongeveer een armlengte lang. Daarnaast is het fijn om weten dat droog hout beter zal branden en minder rook zal vormen. Vochtig houd kun je aan de rand van je vuur plaatsen om wat te drogen of indien je geen andere optie hebt kun je dit ook gebruiken als je voldoende warme kolen hebt.

Technieken

Vuur door wrijving

inleiding (kooltje, vogelnestje)

de vuurboor

de vuurploeg

de vuurboog

de pomp-vuurboor

de vuurzaag

het vuurkoord

watten en as

Vuur met vuurslag

steen op steen, vuurslag op steen

Vuur met lucifers of aansteker

dfg

Vuur met ferrocerium staaf

feathersticks of veerstokken, berkenbast, technieken

Opstellingen

top down, zelf voedend vuur, Zweedse toorts, …

Meer geschiedenis

Zoals eerder beschreven weten we uit archeologische vondsten bij Wonderwerk Cave in Zuid-Afrika dat onze menselijke voorouders (de home erectus) reeds gebruik maakte van gecontroleerd vuur. Ze konden dus vuur maken en onderhouden. 

Maar de ontdekking van het vuur daar zijn wetenschappers het niet altijd over eens. Vermoedelijk haalden ze hun vuur van het landschap. Een bosbrand, lava, … ze bestudeerden het en volgden het en gingen het daarna oogsten.

Vermoedelijk gingen ze dan gaan experimenteren met het vuur en leerde het zo uiteindelijk, na generaties, te temmen en onderhouden. Zo kon men in het beging zelf geen vuur maken en ging men op zoek hoe men het vuur kon meedragen naar een andere schuilplaats. 

Een andere theorie is dat men geen vuur ging halen uit de natuur maar dat de ontdekking kwam bij het maken van hun tools. Door wrijving van hout om het te polieren, schuren merkten ze misschien dat het warm werd of door het maken van stenen tools zouden er mogelijks ook vonken zichtbaar geweest zijn of zelfs in tondel gevallen zijn en per ongeluk vuur gevat hebben.

Hoe dan ook onze voorouders waren uiterst creatief en vindingrijk en de ontdekking van beheerst vuur heeft ons naar de top van de voedselkring geslingerd.

Bij de ontdekking van vuur hoorden ook andere experimenten zoals het bakken van ons voedsel. Dit heeft ons brein geholpen om te groeien. Door vlees te bakken kon ons lichaam meer koolhydraten opnemen. Dit gekookt voedsel vergt minder energie om te verteren en gaf ons lichaam een boost die door de eeuwen heen ons brein geëvolueerd hebben. 

Het bakken en jagen zorgde ook voor de eerste modernere samenleving. Groepen gingen samen jagen en kwamen samen rond het vuur om hun eten te bereiden en consumeren. Het vuur verlengde onze dag en maakte onze avonden veiliger van roofdieren. Zo had men ’s avonds meer tijd om te praten, dingen te creëren, …

Voor de ijzertijd (1200 tot 500 voor Christus) was de meest gebruikte methode frictie-vuur of door middel van wrijving. Zo zijn er tal van technieken ontdekt die onze voorouders hanteerden over de hele wereld. De meest gekende zijn de vuurboor, vuurboog, vuurploeg, vuurkoord en vuurzaag.

We weten ook dat er volkeren zijn die succesvol vuur konden maken door twee stenen tegen elkaar te slaan. Ötzi, de 5300 jaar oude ijsmummie van een man uit de kopertijd die is teruggevonden in de Italiaanse Ötzaler Alpen in 1991 had ook tools bij zich om vuur te maken. Ötzi had een ijzerpyriet, een tondelzwam en vuursteen (silex) bij zich die hij gebruikte om een ember te maken. Ijzerpyriet bevat ook sulfer en werkte dus als een primitief vuurstaal. 

Omdat we steeds beter het vuur beheerden konden we na verloop van tijd ijzer smelten. Het ijzertijdperk is geboren. Dit gebeurde een 3000 tal jaar geleden. Door het smeden van het ijzer merkte men op dat er vonken vrij kwamen. Vermoedelijk is dit hoe men op het idee is gekomen om een vuurslag te gaan smeden. Bij een vuurslag sla je met je steen (kwarts, agaat, silex, jaspis, ijzerpyriet) op je vuurslag of omgekeerd. Met uitzondering van de ijzerpyriet zijn de vonken afkomstig van je staal, niet van je steen. Sla je met de steen verticaal langs je vuurslag dan vliegen de vonken neerwaarts, sla je met je vuurslag langs je steen dan vliegen ze omhoog. Bij ijzerpyriet werkt het omgekeerd, omdat de vonken afkomstig zijn van de steen en niet van je staal. De ene techniek is handig als je je tondel onder je vuurslag legt, maar de meest handige is het slaan van je vuurslag tegen je steen waarop je een stukje char cloth legt. De vonken vliegen omhoog, komen in contact met je verkoold textiel en gaat gloeien.

De meeste gezinnen hadden een tinderbox in huis waar er char cloth, een vuursteen en vuurslag in zat. Omdat een vogelnestje tot vlammen blazen niet altijd gewenst was binnenshuis werd op een gegeven moment gebruik gemaakt van zwavelstokjes. Dit zijn dunne stukjes droog hout waarvan het puntje gedrenkt is in zwavel. Die hielden ze tegen een kooltje (gloeiend char cloth) en met wat geduld had je een primitieve lucifer.

Lucifers maakten het zeer eenvoudig om een vuur te start. John Walker, een Engelse chemicus en apotheker verkocht rond 1827 voor het eerst lucifers. Deze speciale zwavelstokjes hadden een punt gedrenkt in kaliumchloride – en antimoonsulfide pasta die ontstak bij wrijving tussen een stukje schuurpapier. In 1852 werden de lucifers in Zweden geperfectioneerd. Zo werd de samenstelling gewijzigd zo werd de gele fosfor, die overigens giftig, zeldzaam en zelfontbrandend was vervangen door een fosfor- en zwavelverbinding. Op het doosje kwam een met rode fosfor gecoate strip die het aansteken vereenvoudigde.

De eerste aansteker werd rond dezelfde tijd uitgevonden, de Duitser Johann Wolfgang Döbereiner vond in 1823 de eerste aansteker uit, genaamde de Döbereiner lamp. De aansteker was nog vrij primitief en best gevaarlijk. Het is pas met de uitvinding van ferrocerium door Carl Auer von Welsbach in 1903 dat moderne aanstekers hun weg vonden naar het brede publiek. Ferrocerium wordt overigens maak onterecht geïdentificeerd als vuursteen of flint. Ferrocerium is een pyrofore legering van ijzer en cerium en géén steen.

Het is ook dezelfde legering die vandaag gebruikt wordt in de firesteels of ferro rods, een geliefd stukje gereedschap van elke buschcrafter of survivalist.

Schets van twee handen die een stok schuren over een plank en zo een kooltje genereren
De vuurploeg
Schets van twee handen die een stok draaien in een gat in een plank om zo een kooltje te creëren
De handboor
De Vuurboog - CC BY-SA 3.0, via Wikimedia Commons
Reconstructie Ötzi mummie
Reconstructie Ötzi mummie - 120, CC BY-SA 3.0, via Wikimedia Commons